Cookies vereist

Om deze functionaliteit te gebruiken zijn cookies vereist. Klik op "Alles accepteren" om door te gaan.

Alles accepteren
Inloggen
Offertelijst

De EIA voor LED-verlichting is al jarenlang een van de meest populaire regelingen om fiscaal voordeel te behalen. Wie gebruikt maakt van deze regeling profiteert van lagere energiekosten en betaalt minder belasting. Met de EIA-subsidie wil het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een stimulans geven aan de duurzaamheid van bedrijven. Bedrijven die voldoen aan de richtlijnen kunnen tot wel 45,5% van de investeringskosten aftrekken van hun fiscale winst

1. Hoe werkt de EIA regeling?

Het directe financiële voordeel is afhankelijk van het belastingpercentage en bedraagt bij een BV ongeveer 11% van de goedgekeurde investeringskosten. U meldt zich digitaal aan bij het online loket van de RVO.

Bij het aanvragen dient bewezen te worden dat de LED-armaturen aan de gestelde eisen voldoen. De bewijslast ligt altijd bij de aanvrager. De volgende rapporten dienen bij navraag van de inspecteur van het RVO aangeleverd te worden:

LM79 rapport
TM-21 rapport

Als input voor het TM-21 rapport geldt het LM-80 rapport van de LED-chips en ISTMT.

2. Waar moet een LED-armatuur aan voldoen om in aanmerking te komen voor EIA 2022?

De eisen voor EIA-subsidie voor LED-verlichting zijn in 2022 aangescherpt. In code 210506 van de Energielijst 2022 zijn de volgende 2 eisen cruciaal:

LED-verlichting moet voortaan voldoen aan het levensduurcriterium / levensduureis L90B50. Dit houdt in dat de geïnstalleerde LED-armaturen na 50.000 branduren nog minimaal 90% van zijn initiële lichtstroom/lichtopbrengst uitstraalt. Ofwel: de armaturen mogen maximaal een lichtterugval van 10% hebben. Deze L-waarde staat in een TM-21 rapport van de armatuur. Dit rapport is hier ? bij ons op te vragen.

Minimale efficacy, ofwel netto lichtstroom efficiëntie van 125 lumen per watt (lm/w). Per watt straalt de armatuur dus minimaal 125 lumen uit. Dit is bovengemiddeld. Deze waarde wordt gemeten in een LM-79 rapport van de armatuur. Ook dit rapport is bij ons op te vragen.

Deze levensduurcriteria dient gemeten en gerapporteerd te zijn in een LM-80-08 rapport en de levensduur dient geëxtrapoleerd te zijn volgens de TM-21 methode en de zogenaamde SITU-temperatuur mag niet ontbreken! Daarnaast geldt dat de specificaties gemeten dienen te zijn volgens NEN-EN-IEC62722-2-1 of gelijkwaardige protocollen.

3. Wat houden de termen LM79, LM80, TM21, L90B50, 125 lumen/W, ISTMT en NEN-EN IEC-62722-2-1 in, en wat zegt dat eigenlijk?

In 2022 gaat het voornamelijk over LM79 en LM80 testmethoden, TM21, L70B50, L80B50, L90B50 en vooral ook over 125 lumen per watt. Daarnaast mag de NEN-EN-IEC-62722-2-1 norm niet ontbreken. Wij zetten deze begrippen graag uiteen

Lumenbehoud

Lumenbehoud is de meest bruikbare graadmeter om de levensduur of nuttige lichtopbrengst van een LED-armatuur te bepalen. In tegenstelling tot traditionele lichtbronnen zoals gloeilampen, raken LEDs zelden defect maar is er alleen sprake van lumenterugval. Lumenbehoud is de resterende lichtstroom (uitgedrukt als een percentage van de initiële output) per economische levensduur. Lumenterugval is de lichtstroom die in de loop van de tijd verloren gaat.

Lumenbehoud vergelijkt de hoeveelheid licht die wordt geproduceerd door een armatuur wanneer deze gloednieuw is met de hoeveelheid licht die op een bepaald moment in de toekomst wordt geproduceerd. Als een armatuur bijvoorbeeld 1.000 lumen licht produceerde in nieuwstaat, en nu 700 lumen licht produceert na 50.000 branduren, dan zou het een lumenbehoud hebben van 70% van de oorspronkelijke lumenoutput. Deze verhouding wordt aangeduid als L70.

Dit percentage krijgt de voorkeur omdat uit onderzoek blijkt dat de meeste gebruikers de afname van licht pas opmerken nadat het onder de 70% komt. Omdat de LED-technologie enorm snel ontwikkelt en energie-efficiëntie alsmaar belangrijker wordt, is het in 2022 de norm om te werken met L90-gegevens van de LED-chips. Dit houdt in dat bij een aangegeven levensduur de LED-chips nog 90% van de oorspronkelijke lichtstroom / lumen geven. Een terugval van 10% dus.

De Pragmalux Sigma G2 is bij uitstek een van de betere lichtoplossingen met maar een terugval van 10%. Het LED-paneel is toe te passen in diverse settingen zoals scholen, kantoren en winkels. Tevens voldoet de Essence G2 volledig aan de EIA 2022-eisen, wel zo efficiënt!

Een van de kwaliteitsaspecten van LED Verlichting is de gemeten luxwaarde naarmate de periode van gebruik, de zogenaamde behoudfactor. Het is gebruikelijk dat LED Verlichting naarmate de gebruiksduur minder licht geeft. De meetgraad hiervoor is de luxwaarde gemeten op een oppervlakte. Met kwalitatief goede LED Verlichting wordt naarmate het gebruik nog een maximaal rendement behaald en loopt de lux niet met grote stappen terug.

LM-79 rapport

LM79 is een meetprotocol dat verschillende elektrische en fotometrische eigenschappen van LED-armaturen meet. Dit zijn bijvoorbeeld de lichtstroom (lumen), SDCM/Macadam Ellipse, kleurtemperatuur, de powerfactor, en ook de specifieke lichtstroom. Met het rapport wordt aangetoond dat de armatuur voldoet aan de efficiëntie eis van 125 lm/w.

De LM80-testmethode

De IESNA LM-80 is een goedgekeurde testmethode voor het meten van lumenbehoud van SSL (Solid state (LED) lichtbronnen en modules. Deze testmethode is ontwikkeld door de Illuminating Engineering Society (IES) in samenwerking met de Department of Energy Solid State Lighting Standard Development-groep. Binnen het LM-80 protocol worden LED-chips voor een testperiode van minimaal 6.000 uur getest, waarbij een test van 10.000 nadrukkelijk de voorkeur geniet voor de meest betrouwbare resultaten

Hierbij wordt het lumenbehoud (LB-factor) gemeten én de verschuiving van de kleurcoördinaten onder invloed van verschillende temperaturen. Het is een vereiste dat de testresultaten worden gedocumenteerd in intervallen van 1000 branduren. De test wordt afgelegd met een sample-set van circa 25 armaturen en onder verschillende omgevingstemperaturen, vaak op 55, 85 en 105 °C. Echter is voor de EIA-2022 alleen de Tq=25 °C.

Let op: Voor de EIA is een regulier LM80-testmethoderapport niet voldoende. Het rapport dient een LM-80 meting te zijn op basis van L90 met een testprocedure van minimaal 9.000 uur. Dit heeft alles te maken met het feit dat er op een TM21-rapport alleen een uitspraak gedaan kan worden over de levensduur (extrapolatie) van een armatuur voor maximaal 6x de testduur van de LED-chips in het LM-80 rapport. Sterker nog, een LM-80 rapport met een testduur van 6.000 kan niet als voldoende input worden beschouwd voor een valide TM-21 rapport, omdat je op basis van 6.000 x 6, maximaal uitspraken kan doen voor 36.000 uur, terwijl je bij 9.000 uur uitspraken kan doen voor maximaal 54.000 uur.

De TM-21 extrapolatiemethode

Hoewel de LM-80 een standaardmethode biedt voor het testen van lumenbehoud, biedt het geen richtlijnen of aanbevelingen voor het voorspellen of extrapoleren van het lumenbehoud na verloop van tijd. In 2021 werd door het IES, TM-21 gepubliceerd. ‘’Lumen degradation Lifetime Estimation Method for LED Light Sources, the IES-recommended method for projecting the lumen degradation of an LED package, array or module beyond the LM-80 test period’’.

Kortom is de TM-21 een vertrouwde extrapolatiemethodiek waarmee het lumenbehoud op een betrouwbare manier berekend / voorspeld kan worden. De TM-21 methode is nu de standaardmethode voor het projecteren van de nuttige levensduur van LED-verlichtingsproducten bij realistische bedrijfstemperaturen. Met de TM-21 wordt uiteindelijk de datasets de L70, L80 en L90 de behoudfactor / technische levensduur geëxtrapoleerd. In het rapport wordt dit de ‘’Lumen Maintenance Life Projection’’ genoemd.

ISTMT

Een heel belangrijk onderdeel in de TM-21 extrapolatie is de ‘In Situ Temperature Measurement Testing’ (ISMT). Dit is een meting van de temperatuur op de LED-chip in de armatuur in een normale bedrijfsvoering, dus ‘’in situatie’’ dat het daadwerkelijk functioneert en er rekening wordt gehouden met het thermaal huishouden van de armatuur. Kortweg wordt niet vanuit de theorie gemeten, maar de chip wordt blootgesteld aan praktijksituaties. De meting van de ‘In situ case temperatuur’ moet door een gecertificeerde instantie of lab uitgevoerd zijn.

L90B50 (LB-factor) LED-armaturen

Verlichtingsfabrikanten van LED-verlichting passen in hun documentatie de LB-factor toe. Dit is geen universele standaard om de prestaties van LED-armaturen te vergelijken, echter wel de meest geaccepteerde in de markt. De LB-factor van LED-armaturen wordt gecommuniceerd om de levensduur van verschillende armaturen te vergelijken. Dit is een kenmerk waarmee de geleidelijke afname van de lichtstroom van LED-chips wordt gepresenteerd aan de hand van LxBy (Bijvoorbeeld L90B50).

LB-normering: de L-waarde

De L-waarde geeft de hoeveelheid terugval van de lumenstroom aan na een opgegeven tijd. L90 bij 50.000 uur betekent dus: na 50.000 branduren geeft de LED-chip nog 90% van de initiële lumen(stroom). Voor de EIA-2022 is een lumenbehoud van 90% na 50.000 branduren vereist.

LB-normering: de B-waarde

Naast de L-waarde is er ook nog de B-waarde. De B-waarde is in het leven geroepen door de IEC (International Electrotechnical Commission) en is bedoeld om de B-waarde in de markt te standaardiseren en staat voor Median Useful Life / mediaanwaarde (50%). Dat betekent dus het moment dat 50% van de LEDs minder dan de L90 ? 90% van de initiële lumenstroom hebben behouden.

De B-waarde geeft het percentage aan LEDs weer waarvan de lichtopbrengst na 50.000 uur minder is dan de aangegeven L-waarde (in dit geval) 90%. Fabrikanten publiceren in de markt verschillende B-factoren. B10, B50, B20 en zelfs B0, maar echter heeft dit geen betekenis. De afwijking is in alle gevallen slechts 1% en daarmee is de mediaanwaarde van B50 het meest gebruikelijk en ook hetgeen wat wordt aangeraden door Lighting Europe.

Conclusie: LM80 is een testmethode en TM-21 is een berekeningsmethode om het lumenbehoud na verloop van tijd te extrapoleren.

EIA 2022 Pragmalux - Kritische noot op LM80 / TM-21

In de EIA-subsidieregeling voor 2022 (en voorgaande jaren) wordt geen rekening gehouden met de C-waarde van LED-chips of armaturen. De C-waarde geeft weer welk percentage van de armaturen is uitgevallen na de opgegeven voorspelling (bijvoorbeeld 50.000 uur). L90B50C10 bij 50.000 zou een betrouwbaardere voorspeling zijn. Dit zou betekenen dat na 50.000 90% van de initiële lumenstroom nog steeds behouden is gebleven, dat 50% van de chips minder geeft en dat de kans groot is dat 10% van de armaturen defect is door één van de kritische componenten. Wij vinden dit een veel betrouwbaardere indicatie dan alleen de LB-normering.

LBC-normering: de C-waarde

In de EIA-subsidieregeling voor 2022 (en voorgaande jaren) wordt geen rekening gehouden met de C-waarde van LED-chips of armaturen. De C-waarde geeft weer welk percentage van de armaturen is uitgevallen na de opgegeven voorspelling (bijvoorbeeld 50.000 uur). L90B50C10 bij 50.000 zou een betrouwbaardere voorspeling zijn. Dit zou betekenen dat na 50.000 90% van de initiële lumenstroom nog steeds behouden is gebleven, dat 50% van de chips minder geeft en dat de kans groot is dat 10% van de armaturen defect is door één van de kritische componenten. Wij vinden dit een veel betrouwbaardere indicatie dan alleen de LB-normering.

Tot slot vinden wij het ook van belang dat armaturen zijn opgebouwd uit zoveel mogelijk recyclebare componenten en vooral ook componenten die na verloop van tijd niet teveel afglijden. Zo kan een armatuur volledig voldoen aan de EIA-2022 subsidieregels, maar na 3 jaar vergelen door gebruik van kwalitatief slecht materiaal. Dan is er natuurlijk geen goede investering gedaan, want de armatuur is dan feitelijk onbruikbaar.

NEN-EN IEC-62722-2-1

Om tot kwalitatief goede lichtcalculaties te komen dienen productspecificaties gemeten te worden op een gestandaardiseerde manier. IEC 62722-2-1 ‘’Performance requirements for LED Based Luminaires’’ geeft aan welke data hier voor nodig is. Relevante productinformatie welke nodig is volgens de NEN-EN IEC-62722-2-1 norm:

Energieverbruik in Watt (P in W)
Lichtstroom/Lumen luminous flux (F in lm)
Lumen/Watt verhouding/efficacy (? in lm/W)
Lumenintensiteit in candela (in cd or cd/klm)
Lichtkleur in CCT (correlated colour temperature) (Tcp in K)
Kleurechtheid / CRI / Ra )
Omgevingstemperatuur waar de prestaties zijn verricht (tq in °C)
Mediaan bruikbare levensduur / LB-factor (Lx)
Defect ratio (in %))

Indien de prestaties van armaturen volgens beschreven richtlijn is gemeten is het mogelijk om een eerlijke vergelijking te maken tussen armaturen. Tijdens het publiceren van data wordt de fabrikant verplicht rekening te houden met de volgende criteria:

Lumen betreft niet de lumen van de LED Chips maar de netto systeem efficiëntie, oftewel lumen/Watt verhouding;)
Data wordt gebaseerd op een omgevingstemperatuur van Tq 25°C;
Gecommuniceerde wattage is niet alleen van LED-driver of chip maar van de complete armatuur.

4. Welke LED-verlichting en bijkomende kosten kunnen meegenomen worden in de EIA-2022 subsidieaanvraag?

Allereerst is het van groot belang dat LED-verlichting voldoet aan de gestelde normen. In principe komt de totale factuur die relevant is voor de aanschaf en plaatsing van LED-verlichting in aanmerking voor subsidie. Denk hierbij aan materiaal, montage en overige relevante kosten voor de installateur. Let er wel op dat er een maximum per armatuur geldt! Hier lees je later meer over.

Aanschafkosten

Aankoopsom, inclusief kosten die je betaalt aan derden om het bedrijfsmiddel bedrijfsklaar te krijgen, zoals montagekosten.
Omzetbelasting die je aan leveranciers betaalt als omzetbelasting niet kunt verrekenen.

Voortbrengingskosten

Arbeidskosten van uw eigen werknemers, ingehuurde medewerkers en loonwerkers die het bedrijfsmiddel produceren of installeren.
Kosten voor materialen uit uw magazijn of onderdelen van het bedrijfsmiddel die onder uw regie worden gekocht en geïnstalleerd.
Omzetbelasting die je aan leveranciers betaalt als omzetbelasting niet verrekenbaar is.

Kosten van aanpassingen aan bestaande bedrijfsmiddelen

Aanschaf- en montagekosten voor nieuwe materialen. Activeer deze kosten wel op de balans

Naast armaturen kunnen de volgende componenten ook aangemeld worden: ook geïntegreerde en externe licht- en bewegingssensoren meegenomen worden in de aangifte:

Lichtregelapparatuur (besparingssysteem voor verlichting), extra toelichting:
a. Externe licht- en bewegingssensoren;
b. Lichtbesturingscomponenten die geïntegreerd zijn in een LED-armatuur (die niet voldoen aan de criteria) kunnen ook aangemeld worden.

De kosten die niet in aanmerking komen zijn:

Kosten voor bedrijfsmiddelen die eerder zijn gebruikt;
Kosten voor grond, (recreatie)woningen*, personenauto’s en vaartuigen die een andere bestemming hebben dan beroepsvervoer, dieren, effecten, vorderingen, goodwill, vergunningen, ontheffingen, concessies en andere publiekrechtelijke dispensaties en onderhoudskosten.

5. Welk bedrag komt maximaal per armatuur in aanmerking voor EIA 2022?

In 2022 is er sprake van een aftopping. Voor code 210506 geldt dat er per armatuur maximaal €500,- in aanmerking komt voor subsidie. Dit bedrag is inclusief materiaal-, montage- en bijkomende kosten.

Het maximum investeringsbedrag dat voor EIA-2022 in aanmerking komt bedraagt € 500 per armatuur ( =L90) en 125 lm/W;
Het maximum investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de EIA-2022 bedraagt € 150,- per externe licht- of bewegingssensor. Deze worden aangemeld onder de code: 210502a;
Het maximum investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de EIA-2022 bedraagt € 50,- per in een verlichtingsarmatuur geïntegreerd lichtbesturingscomponent. Indien het armatuur voldoet aan de norm blijft het maximumbedrag €500,- per armatuur. Indien het armatuur niet voldoet aan de norm maar wel een sensor bevat, komt maximaal €50,- in aanmerking voor een in een verlichtingsarmatuur geïntegreerde lichtbesturingscomponent. Deze worden aangemeld onder de code 210502b.

Let op: een investering is een besparingssysteem, bijvoorbeeld een sensor voor de verlichting komt voor de EIA-2022 in aanmerking als deze wordt toegepast in of bij bestaande bedrijfsgebouwen.

Rekenvoorbeeld

1. Er wordt €10.000 euro geïnvesteerd in LED-verlichting / armaturen. Hiervoor wordt voor 15 High-Bay armaturen incl. inbedrijfstelling €9.750 geïnvesteerd. Dit komt neer op €650,- per armatuur. U mag maximaal aangifte doen voor (15x€500,-=) €7.500,-.
2. Er wordt voor €2.500,- geïnvesteerd in LED-verlichting. 10x LED-Lichtlijnarmaturen met draagrail en behoren. Kosten per armatuur €250,-. Het bedrag is lager dan het maximale bedrag dat in aanmerking komt voor EIA-subsidie (10 x €500 = €5000,-). Hierdoor kan maximaal aangifte gedaan worden voor maximaal €2500,-.

6. Welke fiscale voordelen zijn er te behalen?

Investeert een bedrijf in technieken die genoemd zijn in de Energielijst? Zij kunnen dan via de Energie-investeringsaftrek (EIA) tot 45,5% van de investeringskosten aftrekken van hun fiscale winst. Dit is een extra maatregel naast de reguliere afschrijving. Daardoor betaalt de onderneming minder inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting.

Zo ondersteunt het kabinet ondernemers die investeren in energiezuinige technieken. De vereiste is wel dat een onderneming winst maakt. Hoeveel procent van de factuur uiteindelijk gesubsidieerd wordt via EIA-2022 is op voorhand niet zomaar aan te geven, omdat dit afhankelijk is van de fiscale winst van een onderneming.

Bij een BV bedraagt dit ongeveer 11% van de goedgekeurde investeringskosten.

Rekenvoorbeeld

De fiscale winst in 2022 bedraagt € 500.000. De vennootschapsbelasting is 15% voor de eerste schijf tot en met € 395.000 en 25,8% boven € 395.000.
Je doet voor € 300.000 nieuwe energie-investeringen.
EIA bedraagt 45,5% van € 300.000,dat is € 136.500.
De fiscale winst wordt nu € 363.500 (€ 500.000 - € 136.500).
Zonder EIA is de vennootschapsbelasting € 86.340. Met gebruikmaking van de EIA betaal je slechts € 54.525 vennootschapsbelasting.
Het fiscale voordeel bedraagt dus € 31.815. Het netto EIA-voordeel is 10,6% van de investeringskosten.

7. Welke armaturen of lichtbronnen zijn uitgesloten voor de EIA 2022?

Logischerwijs zijn de armaturen die niet voldoen aan de documentatiecriteria, dus ook de levensduurcriteria, maar ook uitwisselbare LED-lichtbronnen, zoals LED-buizen uitgesloten voor EIA 2022.

Hieronder LED-bronnen die zijn uitgesloten voor de EIA 2022:

Uitwisselbare LED-bronnen zoals LED-buizen en specifiek voor noodverlichting bestemde noodverlichtingsarmaturen;
Armaturen die speciaal voor noodverlichting bestemd zijn;
LED-schermen en LED-displays voor podium of theaterbelichting;

8. De belangrijkste wijzigingen en feiten op een rijtje:

LED-verlichting moet voortaan voldoen aan het levensduurcriterium L90 en aan een minimale efficiëntie van 125 lumen per Watt.
Uitwisselbare LED-bronnen zoals LED-buizen en specifiek voor noodverlichting bestemde noodverlichtingsarmaturen komen NIET in aanmerking voor EIA 2022;
Het maximum investeringsbedrag dat voor EIA in aanmerking komt bedraagt €500,- in plaats van € 1.000 per armatuur ( =L90);
Het maximum investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de EIA bedraagt € 150,- per externe licht- of bewegingssensor;
Het maximum investeringsbedrag dat in aanmerking komt voor de EIA bedraagt € 50,- per in een verlichtingsarmatuur geïntegreerd lichtbesturingscomponent.

Heeft u nog vragen met betrekking tot de EIA-regeling?

Heeft u nog vragen met betrekking tot de EIA-regeling? Aarzel dan niet en neem vrijblijvend contact op met een van onze experts

Onze adviseurs hebben jarenlange ervaring met diverse verlichtingsvraagstukken.
Contacteer ons voor professionele ondersteuning via:? 085-1306348 of via ? info@distrilight.com

Levering uitsluitend aan installateurs  25 jaar Lichtervaring  Tot 7 jaar garantie A-merk assortiment
-

Vrijblijvend lichtadvies? 
Vraag hier aan

Aanmelden nieuwsbrief

Winkelwagen

Offertelijst

Wis filters

Filter

Annuleren
Bevestigen